Een veel gebruikte techniek van broedvogelinventarisatie is de karteringsmethode. Een proefgebied wordt op verschillende data bezocht, waarbij waarnemingen van zang of andere vormen van territoriumgedrag in kaart worden gebracht. Na het laatste bezoek legt men de aldus verkregen kaarten ’op elkaar’ en interpreteert het zo ontstane beeld. Ten grondslag aan deze interpretatie ligt de opvatting, dat veel vogelsoorten duidelijk begrensde territoria bezetten, waarbinnen de mannetjes zich als de eigenaar manifesteren. Na een aantal bezoeken ontstaat op de kaart binnen zo’n territorium een groep punten, waar de onderzoeker bij benadering een grens omheen kan trekken. Het onderscheiden van de groepen punten, die vaak in elkaar overlopen, dient te gebeuren met behulp van waarnemingen van tegelijkertijd zingende individuen.