Bij opgravingen van prehistorische, Romeinse en middeleeuwse nederzettingen worden vrijwel altijd dierenbotten gevonden. De studie van deze resten is de laatste jaren uitgegroeid tot een apart vak: archeozoölogie. Hoewel er een zekere overlap is, kan men stellen dat de paleontologie zich bezig houdt met de (fossiele) resten tot en met het Pleistoceen en de archeozoölogie met de (subfossiele) resten van het Holoceen. De voornaamste centra van archeozoölogisch onderzoek in Nederland zijn het A. E. van Giffen Instituut voor Prae- en Protohistorie te Amsterdam (mevr. drs. L. H. van Wijngaarden-Bakker en medewerkers), en het Biologisch-Archeologisch Instituut te Groningen (mevr. dr. A. T.