Er wordt de laatste jaren in ons land veel kritiek geuit op de jacht in eigen land. Tegelijkertijd duren de acties tegen de zangvogelmoord in zuidelijke landen voort. Er is echter een land in West-Europa dat bij alle kritiek op de jacht buiten schot blijft, namelijk Denemarken. Een land dat iets groter is dan ons land en 155.000 jagers telt. Dat wil zeggen dat 8% van de mannelijke bevolking vanaf 16 jaar (minimum leeftijd voor een jachtakte) jaagt. Gemiddeld schieten deze jagers elk 20 vogels in een jaar. Vooral de waterwildjacht is populair iedere jachtaktehouder mag zonder meer jagen op zee, in fjorden en baaien, tenzij die wateren privé eigendom zijn en men mag daarbij op erg veel soorten schieten. Er is berekend dat er in Denemarken per 100 km2 land 278 waterwildjagers zijn (tegen 83 in Nederland). In Denemarken wordt de jacht de laatste jaren sterk bekritiseerd, vooral van de kant van de Deense Ornithologische Vereniging (DOF), die weliswaar slechts circa 5000 leden telt, maar daaronder een aantal zeer fanatieke, merendeels jonge ornithologen. De omvang van de jacht in Denemarken kwam ook aan het licht tijdens de onderhandelingen over de ontwerp-richtlijn voor de vogelbescherming. Vooral van Nederlandse zijde is daarbij kritiek geuit op de jacht op steltlopers en het is voor een niet gering deel te wijten aan de Deense weigering om deze soorten uit de lijst van jachtwild te schrappen en de Nederlandse weigering om opneming van deze soorten te aanvaarden dat de richtlijn nog niet is aangenomen.