Ruim twintig jaar steeds beter gecoördineerd ganzenonderzoek in Nederland deed langzamerhand de mening postvatten dat doortrek en/of verblijf van een paar honderdduizend wilde ganzen in Nederland, zich ieder winterhalfjaar binnen een min of meer voorspelbaar kader afspeelden. Winter 1978-1979 bezorgde deze zekerheden een flinke deuk. Langdurig barre weersomstandigheden, gecombineerd met een slechte terreingesteldheid en vroegtijdige jachtsluiting leverden een in vergelijking met de afgelopen jaren totaal afwijkend beeld op Voor ’anserofielen’ zal het een hele toer worden om de gebeurtenissen van winter 1978- 1979 te reconstrueren. De maandelijks georganiseerde ganzentellingen zullen ongetwijfeld de werkelijke situatie zoals deze was, te kort doen, omdat deze tellingen veelal zijn toegespitst op de traditionele pleisterplaatsen. Maar in veel gevallen bevonden zich daar weinig of helemaal geen ganzen, terwijl zich op allerlei normaal nooit of incidenteel door ganzen bezochte locaties, thans langdurig grote vluchten ophielden. Zo zag ik op 17 januari 1979 een paar honderd ganzen foerageren op het luchthavenareaal van Schiphol en twee dagen later honderden exemplaren onder de zuidelijke stadsrand van Breda. Ongetwijfeld hebben velen dergelijke ervaringen opgedaan.