In Denemarken bestaat al vele jaren een uitgebreide en betrouwbare jachtstatistiek waardoor vrij goed bekend is hoeveel er jaarlijks per soort wordt geschoten. Onze kennis omtrent de neveneffecten van de jacht is echter nog vrij beperkt. Gelukkig is kort geleden begonnen met een degelijk onderzoek naar de aanwezigheid van hagelkorrels in en op de bodem. Gegevens hierover zijn belangrijk omdat watervogels en hoenderachtigen de gewoonte hebben steentjes op te pikken die de vertering van voedsel in de maag bevorderen. Omdat hagelkorrels soms voor steentjes worden aangezien kunnen vogels zo het slachtoffer worden van loodvergiftiging (zie Thomas 1976). Gegevens omtrent andere wildbiologische problemen zoals trefkans, verschillen in intensiteit van de jacht tussen diverse gebieden en verschillen in vluchtafstand tussen bejaagde en niet bejaagde soorten ontbreken momenteel nog vrijwel geheel. Het hier beschreven onderzoek, dat werd uitgevoerd in een aantal gebieden waarvan bekend is dat er intensief op watervogels wordt gejaagd, kan worden beschouwd als een eerste aanzet om op enkele van deze problemen een antwoord te krijgen. De waarnemingen werden verricht tijdens dagen waarop naar verwachting intensief zou worden gejaagd, namelijk op die dagen waarop de jacht op bepaalde vogelsoorten juist geopend werd of, wanneer deze dag bijvoorbeeld midden in de week viel, in het hieropvolgende weekend. De meeste gegevens werden in de morgenuren verzameld door waarnemers die, voorzien van een kijker, van korte afstand een klein groepje jagers goed konden observeren. De waarnemers registreerden: 1. het aantal schoten dat werd afgevuurd 2. het aantal keren dat een vogel werd aangeschoten 3. het aantal keren dat een vogel dodelijk werd getroffen.