Van Nederland wordt wel eens gezegd dat het ’t enige land is dat niet door God geschapen, maar door de mensen zelf gemaakt is. Dat slaat dan alleen op het feit dat wij grote delen van ons land aan de zeebodem hebben ontfutseld. Ook het aanzien van het landschap is bijna geheel bepaald door de gevolgen van het vele ontginnen, vergraven, ophogen, ontwateren en beplanten door onze voorouders. Dank zij hen bezitten wij nu een rijke cultuurschat van vele landschapstypen en begroeiïngspatronen. Door allerlei oorzaken neemt de gevariëerdheid en de natuur-rijkdom van het Nederlandse landschap snel af. Dit geldt niet in het minst voor de begroeiingen die we wel eens samenvatten onder de noemer ’heggen en houtwallen’. We hebben het dan over langwerpige stroken met struikgewas en/of bomen die soms groeien op aarden wallen of greppels en sloten. Deze ’lijnvormige begroeiingen’ kunnen vele vormen aannemen; met of zonder overstaande bomen, een dichte struiklaag, een rijke ondergroei van kruiden; smal of breed en veel of weinig onderhoud. In dit artikel wordt ingegaan op algemene problemen die zich voor kunnen doen bij het beheer en behoud van heggen en houtwallen. Als gevolg van de Ingrijpende veranderingen in de moderne landbouw hebben heggen en houtwallen hun landbouwkundige betekenis geheel of gedeeltelijk verloren. Het is noodzakelijk een nieuwe relatievorm te vinden tussen de landbouw en de nog resterende lijnvormige begroeiingen.