Evenals dat het geval is met vele andere zaken is de belangstelling voor het houtwallenlandschap sterk gegroeid door het verdwijnen van grote delen van dit interessante oud-agrarische fenomeen. Dit treedt vooral op in die gevallen waar zich structurele wijzigingen voordoen in de organisatie en praktijk van de agrarische bedrijfsvoering, en het is dan ook tamelijk verwonderlijk dat zich in de provincie Friesland nog een spectaculair houtwallengebied bevindt. Het gaat hierbij om een gebied dat globaal ligt tussen Bergum en Buitenpost, waar in de loop van de jaren een uitgebreid netwerk van houtwallen is gevormd, met een totale lengte van ongeveer 250 km. Deze wallen zijn meer dan de zogenaamde beamwallen, de elzensingels langs de graslanden die op de overgang van zand-, naar veengronden liggen. De houtwallen of dykwallen in het bovengenoemde gebied bestaan uit een vaak meer dan een meter hoog wallichaam dat is opgebouwd met de grond die uit aan weerszijden gegraven greppels is vrijgekomen. Misschien dat een dergelijk systeem op deze lemige bodem het best voldoet om in de zomer het vee te keren en in de winter het regenwater af te voeren. Sommige delen van dit houtwallengebied zullen ongetwijfeld erg oud zijn, met name rondom het voormalige bouwlandgebied van dorpen als Eestrum en Oostermeer, maar vergelijking van oude stafkaarten laat zien dat het landschap in 1850 nog volop in beweging is en dat rond 1930 de houtwallen hun grootste omvang hebben gekregen.