In Nederland worden ieder jaar vele broedvogelinventarisaties verricht. In verreweg de meeste gevallen willen de onderzoekers de verkregen resultaten niet voor zichzelf houden. Ze stellen een verslag samen om anderen in de gelegenheid te stellen van hun gegevens kennis te nemen en ze te gebruiken. Dit is zeer toe te juichen: dank zij de vele verslagen over de broedvogels van kleine en grote delen van Nederland weten we thans al heel wat over de vogelbevolking van de Nederlandse landschappen. Het is interessant om gegevens te vergelijken uit verschillende terreinen, uit verschillende jaren, van voor en na een bepaalde ingreep of extreme weersomstandigheden. Een voorwaarde daarbij is wel dat die gegevens ook op een vergelijkbare wijze zijn verzameld. Vergelijken we aantallen broedvogels in een gebied uit 1978 en 1979 om de invloed van de strenge winter na te gaan, dan moeten we er zeker van zijn dat de inventarisaties in beide jaren, op de zelfde manier zijn uitgevoerd. Als wij de inventarisaties niet zelf hebben uitgevoerd moeten wij vaak afgaan op wat de onderzoeker over de gevolgde methode in zijn verslag meedeelt. Helaas blijkt dat in veel verslagen deze informatie summier of onvolledig is. Helaas, omdat daardoor de met veel moeite verzamelde gegevens belangrijk in waarde dalen en zelfs onbruikbaar kunnen zijn. De bruikbaarheid van inventarisatiegegevens, al zijn ze nog zo nauwkeurig, staat of valt met een goede beschrijving van de gevolgde methode.