Sinds vele jaren zouden een 500-tal Rotganzen overzomeren op de Oosterschelde. Volgens een heersende mening zijn dit jonge, nog niet paarrijpe, vogels die nog niet deelnemen aan het voortplantingsproces. Het wegtrekken der Rotganzen in de eerste dagen van mei, is volgens mij wel degelijk het teken dat het hier geen echte overzomeraars betreft, maar wel degelijk broedvogels van noordelijke streken. Het verzamelen der groepen en de afstand die ze daarbij moeten afleggen naar hun broedgebied valt samen met het tijdstip dat in de noordelijke gebieden de lente haar intrede doet. Veel tijd hebben deze ganzen niet, immers de lente en zomerperiode in de noordelijke gebieden is maar kort, zeer kort als men het relatief lang broedproces van ganzen en de relatief lange jongerenzorg in het algemeen in aanmerking neemt.