Op 7 maart 1980 ontving de Belgische minister van het Vlaamse Gewest in het Schoolmuseum te Gent een zeer waardevol, met de hand geschilderd, bronzen beeldje van een Houtsnip. De overhandiging werd georganiseerd door het Coördinatie-Comité voor de Bescherming van Vogels (CCBV) in samenwerking met De Vrienden van het Schoolmuseum te Gent. Namens deze twee organisaties, maar ook namens de vele verenigingen en de tienduizenden natuurvrienden die de minister een kaart met de afbeelding van een Houtsnip (foto Piet Munsterman) stuurden, werd hem nogmaals in een toespraak door Roger Arnhem, voorzitter van de CCBV, bedankt voor het sluiten van de jacht op de Houtsnip in Vlaanderen dat 50% van de oppervlakte van Belgie beslaat in vijf van de negen Belgische provincies. Deze historische beslissing voor de vogelbescherming moet een inspirerend voorbeeld voor alle Westeuropese landen zijn, De Houtsnip is nimmer schadelijk geweest voor de mens, zodat de jacht op deze vogels alleen voorkomt uit een jachtgenoegen, prestige, tropheeën en gastronomische delicatesse, zo betoogde Roger Arnhem. Het Vlaamse Gewest is immers het eerste waar natuurbehoud en vogelbescherming voorrang kregen op het afschot van deze geheimzinnige trekvogel, hoewel die bovenaan de prestigelijst van de meestal elitaire jagerskringen stond. De jacht op deze soort heeft niets met natuurbeheer te maken en de minister kan zeker rekenen op een ruime steun bij de publieke opinie. De natuurbeschermende verenigingen staan uiteraard los van elke partijpolitiek, maar zoals minister Tindemans massale steun kreeg bij de afschaffing van de vogelvangst verliep nu een dankactie aan minister Mare Galle. Hij ontving tijdens de afgelopen maanden bijna 60.000 kaarten, honderden brieven en felicitaties van de Europese vogelbeschermingsverenigingen. Ook vele Nederlandse vogelbeschermers bedankten de Belgische minister. En zij die dit alsnog willen doen kunnen schrijven richten aan dr. Mare Galle, minister van het Vlaamse Gewest, Belliardstraat 32, 1040 Brussel, België. Tegelijkertijd werd door hem in het Vlaamse Gewest ook de jacht op de Zomertaling en de Goudplevier gestopt. Minister Galle bedankte de vogelvrienden zeer voor het prachtige, waardevolle museumstuk. In zijn bedankrede haalde hij jeugdherinneringen op en hoe hij de natuur heeft leren waarderen. Jacht noemde hij imperialisme en ondanks pogingen tot afleiding kon hem niets weerhouden de jacht op deze onschuldige en onnozele vogelsoorten te stoppen. Roland De Paepe, adviseur op het ministerie van het Vlaamse Gewest, heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Ook in internationaal verband beloofde de minister aandacht te vestigen op de bescherming van de Houtsnip, die in de toekomst in geheel Europa beschermd zou moeten worden. Bovendien zegde hij toe zich in te zetten voor de algehele bescherming van de andere, nog niet geheel beschermde, familieleden van de Houtsnip. Dit historische besluit moet van groot belang worden geacht voor de vogelbeschermingsgedachte in geheel West-Europa. De vogelbescherming in België heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen en mag in vele gevallen als een lichtend voorbeeld worden beschouwd voor de andere Europese landen.