Het Kuinderbos kwam in 1969 in de belangstelling te staan toen aan het bos de bestemming militair schietterrein werd gegeven. Vanwege deze dreiging werd de boswachterij in mei 1969 oppervlakkig op broedvogels geïnventariseerd (CNNOP 1969). Uitgebreid onderzoek is er niet geweest, hoewel pas in 1974 van ministeriële zijde werd verklaard dat de militaire bestemming van de baan was. Na 1974 is er in het kader van het SOVON kwalitatief geïnventariseerd door J. Bergshoeff (1975) en N. Beemster (1977). Van SBB-zijde werden jaarlijks de ongeveer 100 nestkasten meer of minder volledig gecontroleerd. Tot 1979 bleek het Kuinderbos nog nooit geheel Kwantitatief te zijn geïnventariseerd. De vraag welke soorten was in het verleden enkele malen beantwoord. De vraag in welke aantallen, in relatie tot de verschillende opstandtypen, was nog nooit voor alle soorten nagegaan.