Na een aanvankelijk gunstig ingezette periode met negen bezette nesten begonnen steeds meer sombere berichten binnen te druppelen over Ooievaars zonder jongen. Uiteindelijk bleven er vijf broedparen over die hun jongen trachtten groot te brengen en vlogen 14 jongen uit. Op vijf plaatsen bleven Ooievaars overwinteren, op weer andere werden in de wintermaanden waarnemingen gedaan. Het aantal doortrekkende en pleisterende exemplaren was na het bijzonder goede jaar 1979 belangrijk minder. Dit jaar waren er behalve een van de partners van de paren in Grafhorst en Voorschoten ten minste vier Ooievaars die overwinterden. Dit was het geval bij Den Haag (2 ex.), Delft (1 ex.) en Brakel (1 ex.). Voorts waren er meldingen in de wintermaanden uit Werkendam, Waspik en Vierlingsbeek (fig. 1).