Vanaf 21 januari ’78, toen wij 13.703 exemplaren telden, daalde het aantal Kuifeenden. Op 29 februari waren slechts 148 exx. aanwezig ten gevolge van het dichtvriezen van het IJsselmeer en de binnenbraken. Gedurende maart en de eerste helft van april waren zo’n 4000-6000 Kuifeenden aanwezig, en daarna daalde het aantal nog verder. We namen dus geen aantalsverhoging van half februari tot half april waar, zoals Zomerdijk (1976) voor de Noordhollandse IJsselmeerkust vermeldt. Ook in 1977 namen we in die periode geen aantalsverhoging waar, maar ook toen een verlaging. In het eerste halfjaar van ’78 waren er relatief meer Kuifeenden binnendijks aanwezig dan in het tweede halfjaar. Dit staat in verband met de balts (groepsbalts) van de Kuifeend, die bij voorkeur plaatsvindt op rustige wateren, die niet te groot zijn en aan alle kanten beschut tegen de wind (zie o.a. Zomerdijk 1976). De binnenbraken zijn dus in principe prima geschikt als baltsplaats.

Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

Hans Brouwer, & Remco Daalder. (1980). Resultaten van twee jaren watervogeltellingen en gedragwaarnemingen Voorkomen van watervogels op het IJsselmeer bij Waterland (deel 2). Het Vogeljaar, 28(6), 314–320.