Na lange tijd ziek te zijn geweest is in Den Haag op bijna 85-jarige leeftijd op 6 januari 1981 overleden professor ir. Jacobus Pieter Thijsse, oud-directeur van het Waterloopkundig Laboratorium te Delft. Professor Thijsse was op 27 januari 1896 geboren als zoon van dr. Jac. P. Thijsse, wiens naam met die van E. Heimans voortleeft als beschrijver van de natuur. Hij studeerde in Delft, waar hij in 1919 het diploma weg- en waterbouwkunde (civiele techniek) behaalde. In december 1918 begon hij zijn carrière als tijdelijk ingenieur bij de commissie-Lorentz, de staatscommissie die zich bezighield met de afsluiting van de Zuiderzee en werd hij de grote man achter de Zuiderzeewerken. Lange tijd was hij hoofd-ingenieur bij de dienst Zuiderzeewerken. Van januari 1948 tot mei 1958 was hij hoofdingenieur-directeur van deze dienst. Hij werd hoogleraar in Bandoeng en bracht als adviseur van de Verenigde Naties advies uit. In 1954 keerde hij terug naar Nederland, waar hij optrad als adviseur van de Rijksdienst voor het Nationale Plan. In 1958 aanvaardde hij het ambt van hoogleraar in comprehensive planning aan het ISS. Als zodanig bleef hij tot 1966 werkzaam; twee jaar later verscheen er een bundel Essays in honour of professor Jac. P. Thijsse. Eveneens in 1968 benoemde het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen professor Thijsse tot voorzitter van de Waddencommissie, die tot taak kreeg een inventaris te maken van alle bij de toekomst van de Waddenzee betrokken aspecten en elk daarvan wetenschappelijk te onderzoeken. Bekend werd de uitspraak, die de man, die wel ’de vader van de Deltawerken’ en 'de tovenaar van waterstaat’ werd genoemd, in 1963 deed over het aantasten van de natuurschoon in Nederland: 'Eén van mijn grootste zorgen is dat herhaaldelijk het gezicht van Nederland wordt geschonden door grote werken, waarvan de ontwerpers en uitvoerders zich niet altijd in voldoende mate bewust zijn van wat daarbij verloren gaat. Men dient steeds te streven naar een verzoening tussen industriële ontwikkeling en leefbaarheid van ons land.