In de zomer van 1980 werd een studie-reis naar Bereneiland ondernomen in het kader van een onderzoek naar de onder-soortsvorming bij de Noordse Stormvogel. Van dit gedeelte zal later door Jan Andries van Franeker door middel van publicaties verslag worden gedaan. Naast dit onderzoek heeft ondergetekende een studie verricht naar de rui van Paarse Strandloper en hebben wij geprobeerd een telling te maken van de broedvogels op dit eiland. In dit artikel wil ik ingaan op dit laatste deel van deze studie-reis. Gedurende zeven weken hebben wij met zijn tweeën gebivakeerd op Bereneiland. De reis naar en van het eiland verliep probleemloos. Op 30 juni vertrok ons schip de ’Plancius’ (gehuurd door de Smeerenburg-expeditie van het Arctische Centrum voor hun reis naar Spitsbergen) uit Amsterdam. De negende juli werden wij op Bereneiland afgezet. Ons tentenkamp hebben wij opgeslagen in Kvalrossbukta (zie figuur 1) aan de zuidoostkant van het eiland. Op 28 augustus werden wij daarvandaan weer opgehaald door de ’Plancius’ en de tweede september keerden wij terug in Nederland.