Als ik zo terugdenk aan mijn jeugdjaren, komen talrijke herinneringen bovendrijven. Ik denk nog vaak aan het Brongebouw aan de rand van de Haarlemmerhout en aan de enorme zware Canadese populieren, die in de tuin stond van de oude heer Van Eeden, de vader van dr. Frederik van Eeden. Hij was directeur van het Kunstnijverheid Museum en een vermaard botanicus, die ons het alleraardigste boekje 'Onkruid' schonk. Een werkje dat onze dr. Jac. P. Thijsse bewonderde en er bij herhaling op aandrong, dat er een herdruk van zou verschijnen. Dat gebeurde ook inderdaad. Die bijzondere zware Canadees noemde de heer Van Eeden 'Mijn Dikke Buurman' en onder deze naam was de boom in Haarlem dan ook bij iedereen bekend. Er was nog een andere vermaarde boom en deze stond in het fraaie landgoed 'De Keukenhof' in Lisse en deze droeg de naam van 'Vader Jacob’. Mijn jongere broer en ik tippelden er vaak heen, want de kunst van het wandelen hadden wij al jong geleerd van onze ouders, die aartswandelaars waren. Dan gingen wij kijken naar 'Vader Jacob’. Trouwens wij wisten dat er nog verschillende andere beroemde bomen waren in Nederland. Op een schoolreisje naar Zuid-Limburg hadden wij kennis gemaakt met 'De Verliefde Bomen’ van de Geul en dan had je nog de ’Wodans Eiken’ van Wolfheze en ’De Bomen van Drie’.