Het Vogeljaar heeft in haar augustus- en decembernummer van 1981 reeds eerder aandacht besteed aan het risico dat windmolens mogelijk voor vogels zouden kunnen opleveren. In het eerste artikel komt Buurma tot de conclusie dat momenteel noch voor een optimistische, noch voor een pessimistische stellingname goede gronden bestaan. De tweede auteur, Van Klinken, spreekt echter van een onhutsende dreiging. Een strikt theoretische benadering van het probleem zou enkel bij het realiseren van het Plan Lievense een net van 5 kilometer lengte en 60 meter hoogte opleveren, waarin 6% van de passerende vogels dodelijk zou verongelukken. Momenteel staan er circa 50 middelgrote windturbines (10-50 kW, 7-17 meter rotordiameter) in Nederland en diverse plannen liggen op uitvoering te wachten. Voordat er zich tussen beide groepen van wiekdragers de door Van Klinken voorspelde rampen zullen afspelen, zal er duidelijkheid over de mogelijke effecten van de herintroductie van windenergie moeten komen. Effecten, die tot nu toe nog niet zijn opgetreden.