De Nederlandse purperreigerpopulatie telde in de jaren zeventig circa 700 paren. De laatste jaren vertoont dit aantal een dalende lijn, in 1982 kwamen ongeveer 450 á 500 paren tot broeden. In diverse kolonies is gebleken dat de nestelgelegenheid is afgenomen doordat door de natuurlijke ontwikkeling van de vegetatie veel nest’struiken’, vooral Grauwe Wilgen, verdrongen zijn door voor de Purperreiger ongeschikte bomen. Het natuurbehoud en beheer dient zich in de toekomst meer planmatig te richten op het behouden, eventueel aanleggen van struwelen geschikt voor de Purperreiger om in te nestelen. Eerder is door Den Held (1980) aangetoond dat de jaarlijkse hoeveelheid neerslag in de overwinteringsgebieden waarschijnlijk van groot belang is voor de Nederlandse populate in haar geheel. Voortzetting van het onderzoek van Den Held samen met een jaarlijkse inventarisatie van de Purperreiger wordt aanbevolen.