Het verenkleed heeft voor zijn bezitters een aantal uiterst nuttige functies, waarvan vooral bescherming tegen invloeden van buitenaf (kou, warmte, regen, water en dergelijke) en het vliegvermogen belangrijk zijn. Daarnaast draagt het verenkleed belangrijk bij tot onderlinge herkenning van soortgenoten en geslachten. Ook zijn zoals bekend veel baltshandelingen gebaseerd op vertoon van speciale patronen in het verenkleed. Afhankelijk van de leefwijze van de soorten en van plaats en functie van veren treedt er een min of meer sterke slijtage op, die door een periodieke vervanging van de afzonderlijke veren moet worden opgevangen. Deze vervanging, de rui, komt als aanpassing aan de levenswijze van de vogels, in velerlei variaties voor. Op een aantal aspecten van deze rui, die voor de vogel dus uitermate belangrijk is, wordt in onderstaand artikel nader ingegaan. De nadruk valt daarbij vooral op de methodieken, die bij het onderzoek naar de rui in gebruik zijn en speciaal op die, welke ook door een geïnteresseerde veldwaarnemer aangewend kunnen worden. Vele andere aspecten, waaronder de fysiologische rond vragen over de inwendige regeling van de rui, hoe interessant ook, moeten hier buiten beschouwing blijven.