De Vereniging Avifauna Groningen heeft ongetwijfeld een zucht van verlichting geslaakt toen de Afivauna van Groningen eindelijk op tafel lag. Na een overzicht van de medewerkers, een beschrijving van de gevolgde werkwijze, een uitgebreid hoofdstuk over hel Groningse landschap en zijn vogels en een hoofdstuk over de Groninger volksnamen voor vogels, vogels in oude plaatsnamen en bespreking van de eendenkooien in de provincie volgt een overzicht van alle in de provincie Groningen waargenomen vogelsoorten, dat het grootste deel van het boek vormt. De 307 soortbeschrijvingen, die door verschillende auteurs zijn samengesteld, bevatten liefst zo’n 40.000 basisgegevens. Over de vogels van de provincie Groningen is bijzonder weinig geschreven. Het eerste en ook enige algemene overzicht werd in 1856 samengesteld door C. de Gavere en A.A. van Denmeien. Leden van de vereniging 'Avifauna Groningen’ vingen in 1970 aan met inventarisaties van de broedvogels, terwijl in 1975 ook begonnen werd met een onderzoek naar nietbroedvogels. Verdere informatie werd verkregen via het Sovon-atlasproject en literatuuronderzoek. De beide bij Groningen behorende Waddeneilanden Rottummeroog en Rottummerplaat zijn niet bij het overzicht betrokken. Kaartjes en grafieken verduidelijken het voorkomen van talloze soorten. Waarnemingen worden vaak zonder bron of waarnemer(s) vermeld en er wordt bij minder algemene soorten niet vermeld of de Commissie voor de Nederlandse Avifauna (CNA) deze gegevens heeft geaccepteerd. Tabellen geven ook vaak op overzichtelijke wijze seizoen, aantal waarnemingen en van waarnemingen van invasievogels weer. Jammer dat deze gegevens niet altijd kloppen en dan een scheef beeld gaan vormen. Bijvoorbeeld het seizoen 1943/1944 bij de Pestvogel (bladzijde 279), waar geen gebruik is gemaakt van de publicatie van de invasie van dat seizoen (Limosa 17 (2/3): 63-68). Bij de Notenkraker werd het aantal waargenomen exemplaren bij Loppersum in de 2e helft van september 1955 als 2 ex. aangegeven, in plaats als ’vermoedelijk 4 ex. (aantal niet zeker)!. Wat betreft de Kruisbek moet toch in het seizoen 1942-1943 sterke doortrek over Groningen hebben plaatsgevonden. De drie waarnemingen in maart van de Tapuit zouden best uitgebreider mogen zijn aangegeven, want dat is vroeg voor de soort. Voor de uitgebreidere vermelding van de waarnemingen van de Engelse Gele Kwikstaart (bladzijde 276) was ook nog wel ruimte geweest.