Toen ik zo in het begin van de jaren dertig tezamen met mijn vrienden Kees Vader en Gé Traanberg het Zaanse vogelland ging verkennen, was het vanzelfsprekend dat wij daar Nol Binsbergen zouden ontmoeten. Het Oost- en Westzijderveld, de Merken, het Zwet en het Ilperveld was zijn jachtgebied, waar hij vele uren sleet met het opsporen en het gadeslaan van vogels. Hij was in het bezit van een eiken Zaanse jol, een boottype dat geheel aangepast is aan het waterland van de Zaan en omgeving, waar je te maken krijgt met ondiepe en modderige slootjes, weteringen en vaarten en waar Nol een ganse dag kon roeien zonder blaren in zijn handen te krijgen. Die eerste kennismaking was het begin van een vele jaren durende samenwerking. Wij hadden de zelfde interesse en belangstelling die voor het leven was.