Dit verslag presenteert de resultaten van vogelonderzoek langs de Friese Waddenkust. In een periode van twaalf jaar zijn 55 tellingen verricht door in totaal 72 personen. Bovendien zijn broedvogelgegevens van het Staatsbosbeheer uit de jaren 1972 en 1973 in dit verslag opgenomen. In de loop van het seizoen kunnen 50.000 – 200.000 trekvogels tegelijkertijd in dit gebied aanwezig zijn. Het door inpoldering bedreigde gebied (Plan Ct) herbergt 60% van deze trekvogels. Dat is 15% van alle trekvogels in de gehele Nederlandse Waddenzee. De internationaal aanvaarde, en door Nederland geratificeerde, 1%-norm voor gebieden van internationaal belang wordt, uitsluitend in het bedreigde deel van de Friese kust, door twaalf vogelsoorten overschreden. Het gaat hier dus om een natuurgebied van uitzonderlijk internationale betekenis. Het betreft hier de volgende soorten: Brandgans, Rotgans, Bergeend, Smient, Scholekster, Kluut, Zilverplevier, Bonte Strandloper , Rosse Grutto, Wulp, Zwarte Ruiter en Tureluur. Voor nog zes soorten is de gehele Friese Waddenkust van internationaal belang. Bij indijking staat dit internationaal belang voor de Wintertaling, Bontbekplevier, Kanoetstrandloper, Regenwulp, Groenpootruiter en Steenloper ook op het spel.