Eén der meest moderne en ook noodzakelijke onderwerpen bij vogels is het biotoop-onderzoek. Alleen als wij de biotopen van onze vogelsoorten voldoende kennen (én hun voedsel) dan is het pas mogelijk om een goede en ook juiste vogelbescherming uit te voeren. Meer dan eens is gebleken dat wij nog totaal niet voldoende van bovengenoemde onderwerpen afweten om onze talloze bedreigde vogelsoorten voldoende te kunnen beschermen tegen een volledige ondergang (= verdwijnen). Niet alleen broedvogels eisen bepaalde biotopen, ook doortrekkende en overwinterende vogels stellen vaak zo hun specifieke eisen aan hun meest geliefde terreinen als foerageer-, rust- en/of slaapplaats. Schrijver heeft zich sterk in dit onderwerp verdiept en beschrijft dertien verschillende gebieden, die hij stuk voor stuk behandelt voor wat betreft broedvogels en niet-broedvogels, mogelijkheden voor bescherming en beheer van die gebieden en een samenvatting. De schrijver geeft duidelijk aan welke kant wij bij de biotoop-beschrijvingen op moeten gaan en draagt daarbij onnoemelijk veel informatie aan. Het schijnt dat sommige vogelsoorten minder critisch zijn bij het uitzoeken van hun broed- of foerageergebied. Toch zouden wij ons daarin nog wel eens ernstig kunnen vergissen en zullen wij op den duur, als dat uit verdergaand onderzoek is gebleken, voor één algemeen biotoop eigenlijk niet maar een aantal soorten op één grote hoop op een lijstje mogen zetten. Vaak blijkt dat elke soort toch weer zo z’n specifieke eisen heeft. Vanuit deze beschreven ’hoofdbiotopen’ ziet het er naar uit dat wij verder kunnen werken. Dit boek zouden wij ons eerste echte Europese biotopenboek kunnen noemen dat geraadpleegd moet worden als wij ons in dit onderwerp verder willen gaan verdiepen.