Minister ir. G. Braks (landbouw en visserij) acht het verbieden van de jacht op Riet- en Kolganzen in de Ooypolder niet noodzakelijk. Hij baseert zich hierbij mede op een rapport van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer. Uit dit rapport (’De betekenis van het Nederlands-Westduitse grensgebied langs de Nederrijn als pleisterplaats voor wilde ganzen’) blijkt, dat het aantal wilde ganzen in de Ooypolder gedurende de jaren 1970-1979 is gestegen. In de periode 1979 lijkt een stabilisering te zijn opgetreden. Tevens baseert de bewindsman zich op de verdragen van Bern en Ramsar en de Richtlijnen van de Raad van Europa van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, die Nederland de jacht op de Riet- en Kolganzen in de Ooypolder toestaat.