Conrads (1969) in wiens onderzoekgebied, de Senne bij Bielefeld ik in 1975 een paar weken voor hem mocht waarnemen, waarbij ik veel van hem leerde, geeft op bladzijde 406-407 van zijn artikel een aantal waarnemingen uit de periode tussen broed- en trektijd, daarbij ook uit de litteratuur. Het lijkt mij wel aardig, ook enkele eigen waarnemingen voornamelijk uit deze tijd te geven. De Ortolanen leven in deze periode eigenlijk verborgen, tenzij men hun verblijfplaatsen, meestal door toeval, weet op te sporen. Ik verbeeldde mij in de jaren zestig, dat ik nu alle normaal voorkomende vogelgeluiden toch wel zo’n beetje kende. In 1968 kampeerde ik op terugreis uit het zuiden in Zwesten aan de Bundesbahn Marburg-Kassel en deze streek beviel mij wonderwel. Het volgende jaar keerden wij er terug, maar nu voor een paar weken en mijn vrouw en ik kozen liever de camping in Jesberg, overigens niet ver van Zwesten aan de zelfde Bundesbahn. Jesberg ligt aan de rand van het Kellerwald met als hoogste berg de Wüstegarten, 675 m hoog. Jesberg zelf ligt op een hoogte van 240 m. De omgeving van de camping, eveneens ’Kellerwald’ geheten, was erg vogelrijk. Tegenwoordig is dit minder ge orden. Na de toelating van vaste staanplaatsen voor stacaravans in West-Duitsland is het er veel drukker geworden, moerassige gronden langs het riviertje de Gilsa zijn drooggelegd, kortom door allerlei werkzaamheden ten behoeve van sport, zwembad en campinguitbreiding is de zaak te veel gefatsoeneerd, gedraineerd en gecultiveerd.