Afgaande op de naam zou men Westerwolde niet direct in het oosten van de provincie Groningen zoeken. De streek hoorde in de Middeleeuwen eerst bij het Bisdom Osnabrück, van 1252 af bij het bisdom Munster, en voor de Osnabrückers en Munstersen lag Westerwolde in het westen. Westerwolde bestaat uit een smalle, ongeveer noord-zuid lopende zandrug, met aan weerszijden een voormalig hoogveengebied: in het westen het hoogveen op de grens van Groningen en Drenthe, in het oosten het Bourtangerveen. Het hoogveen is vrijwel geheel ontgonnen. Door het gebied slingeren zich twee kleine riviertjes naar het noorden: de Ruiten A en de Mussel A. De zandrug is flauw heuvelachtig met op de hoge gronden de essen, terwijl bij de riviertjes wat grasland wordt gevonden. Kleine bossen en bosjes, meest eikenbos, liggen onregelmatig verspreid in het land. De wegen zijn omzoomd met Eiken. Het landschap is, ondanks ingrepen in verband met de moderne landbouw, nog afwisselend en het gebied is de moeite van een bezoek zeer waard. Op deze zandrug kwam (komt?) de Ortolaan voor.