Hoe zou de broedvogelbevolking zich ontwikkelen in een nieuw park, dat zo wordt aangelegd dat het er al direct tamelijk volgroeid uitziet, onder meer door het aanvoeren van veel hoge bomen? Die vraag stelde ik mij toen ik in 1979 naast het park kwam te wonen waar in 1982 de Floriadetentoonstelling gehouden zou worden. Zouden de vogels het park maar langzaam aan bevolken, net zoals bij een gewoon nieuw park of bos de vogelbevolking langzaam meegroeit met de struiken en bomen? Of zou het park snel gevuld raken met een vogelbevolking die past bij die volwassen structuur? Inventarisatie van zangterritoria van 1980 tot 1983 bevestigt de laatstgenoemde trend.