In het najaar van 1983 werden in Turkije en Hongarije enige gebieden bezocht waar in de trektijden Kraanvogels pleisteren. Als wij deel 5 van het ’Handbuch der Vögel Mitteleuropas’ (Glutz von Blotzheim et al 1973) er op naslaan, blijkt dat er over de juiste trekwegen van verschillende kraanvogelpopulaties betrekkelijk weinig bekend is. De documentatie over de meest westelijke broedpopulatie is wel vrij volledig. De Kraanvogels van Noorwegen en grote delen van Zweden komen in de herfst in grote aantallen voor in de DDR (op Rügen en ten noorden van Stralsund). Deze vogels trekken in de loop van oktober en november verder naar de uiteindelijke winterkwartieren in het zuidwesten van Spanje en in Marokko. De broedvogels van Finland en de Sowjet-Unie volgen andere trekroutes en bezitten ook andere winterkwartieren. Een klein deel van deze kranen zou na het passeren van het oosten van Polen en van Hongarije een route in zuidwestelijke richting volgen en in Tunesië overwinteren. Een groter aantal moet echter verder zuidwaarts koersen op weg naar de bekende winterkwartieren langs de Nijl met name in de Soedan. Andere Russische broedvogels bereiken vliegend over de Zwarte Zee, Turkije, waar ze geruime tijd verblijven, alvorens verder door te trekken naar de Soedan. In Turkije blijft slechts een klein deel van deze populaties overwinteren.