Ten westen van de lijn Almelo-Breda vormen doortrekkende Kraanvogels een uitzondering, terwijl ze daarentegen in het zuiden en oosten van ons land een jaarlijks terugkerende verschijning zijn. Bij deze doortrek gaat het in het voorjaar om gemiddeld 600 en in het najaar rond 2.500 exemplaren. Sommige jaren kenmerken zich echter door een behoorlijke uitschieter. Dit laatste gebeurde bijvoorbeeld in het najaar van 1976, toen binnen enkele dagen tussen 15.000 en 20.000 Kraanvogels doortrokken. In zo’n geval spreken wij van een verdrifting. Door onder andere uitzonderlijke weersomstandigheden in de doortrekperiode verschuift de gewoonlijk meer oostelijk verlopende trekbaan naar het westen en grote aantallen komen binnen onze landsgrenzen. Dit was ook het geval in het najaar van 1982. Dit artikel bespreekt de doortrek in het gebied ten zuiden van de Waal, met speciale aandacht voor het unieke voorkomen van grote groepen Kraanvogels in de provincie Zeeland. Reeds eerder verschenen artikelen over deze najaarstrek in bepaalde gebieden (Hottinga 1982, Marquenie 1982, Marteyn 1982,1983, Van den Berg 1983, Van Klaveren 1983), de provincie Limburg (Vergoossen 1983) en Nederland ten noorden van de Waal (Wessels 1983).

Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

Eric C.L. Marteijn, Peter L. Meininger, & Willem G. Vergoossen. (1984). Massale doortrek van Kraanvogels (Grus grus L.) in zuidelijk Nederland gedurende najaar 1982. Het Vogeljaar, 32(5), 245–251.