In juni, juli en augustus komt zowel bij juveniele als bij adulte Waterrallen volop rui en veergroei voor. Juveniele Waterraden maken twee dekveergeneraties aan in tegenstelling tot adulte rallen, die er maar één behoeven aan te maken en ruien het nestdons niet. Dit soort dons (neoptile) staat niet op zichzelf, maar is feitelijk het uiteinde van de eerste dekverengeneratie (praepennae) die het jeugdkleed vormen. Bij een aantal juveniele rallen met voltooid jeugdkleed komt in de periode juni-augustus vermoedelijk een stilstand voor in de veergroei van de dekveren. Het jeugdkleed wordt geruit in de periode juni -augustus (september), waarvoor het sub-volwassenkleed in de plaats komt. Het tijdstip, dat op Vlieland bij adulte Waterrallen voor het eerst simultane vleugelpennenrui werd vastgesteld, was op 10 juli. Dit is negen dagen eerder dan door Becker (in Stresemann & Stresemann 1966) wordt opgegeven. Vastgesteld is, dat vleugel- èn staartpennenrui ook simultaan in tijd plaatsvindt. In tegenstelling tot Becker (in Stresemann & Stresemann 1966) wordt verondersteld, dat de groei van de nieuwe vleugelpennen bij adulte rallen niet drie maar minstens vier weken duurt. Een gedeelte van de adulte rallen ruit in de periode juni-augustus eveneens de dekveren van de hand- en armvleugels. Voor het merendeel rallen met vleugelpennenrui. In de loop van oktober is rui van gevlagde veren vrijwel beëindigd. In december is bij adulte rallen geen rui en veergroei meer vastgesteld. Bij enige juveniele rallen nog wel, De rui- en veer- groeiperiode bij juveniele rallen, gezien in de tijd, is afhankelijk van de geboortedatum. In de periode december-april staat rui en veergroei bij zowel juveniele als adulte rallen zo goed als stil. In hoeverre de weinige veergroei die in die periode is vastgesteld de groei van de zogenaamde ’Umschlagfedern’ betreft, is niet duidelijk. Wel is vastgesteld in die periode, dat na plukken of verlies van dekveren ter plaatse een nieuwe veergeneratie ontstaat.