In het voorjaar van 1984, op 19 maart, trof ik in de Trekvaart nabij Oudwoude een Fuut aan drukdoende met het bouwen van een nest. Toen ik enige dagen later weer langs deze plek kwam was het halfafgebouwde nest inmiddels verlaten. Op 30 maart nam een meerkoetenpaar het nest in bezit en elke keer als ik er langskwam (vijf maal per week) zat de Meerkoet op het nest. Van de Futen geen spoor, tot op 16 april opeens de Fuut weer beslag had gelegd op het nest en de Meerkoet klaarblijkelijk had verdreven. De Meerkoet was inmiddels aan het bouwen geslagen aan een nieuw nest circa 10 meter naar rechts van het oude nest. Groot was echter mijn verbazing toen ik op 24 april de Fuut op het nieuwe nest van de Meerkoet aantrof en de Meerkoet zat weer op het inmiddels door de Fuut verlaten nest. Op 1 mei zat de Fuut nog op het nest, terwijl de Meerkoet zijn nest weer had verlaten en op 3 mei op circa IV4 meter van zijn oude, door de Fuut in beslaggenomen, nest bezig was met een nieuw nest. Waarschijnlijk had het broedresultaat van de Fuut wel te lijden gehad onder de verhuizing, want op 7 juni was er slechts 66n jong, terwijl de Meerkoet op 10 juni met vier jongen rondzwom. De Fuut broedde later nog een keer en weer met slechts één jong als resultaat. Hier was dus duidelijk sprake van een krakende Fuut ten opzichte van een Meerkoet. Een verschijnsel waarover ik tot nu toe nog nooit iets tegenkwam in ’Het Vogeljaar’. Andersom wel (zie ’Het Vogeljaar’ 31 (4) : 202). Joh. van Kammen, Dan. Bosmastraat 8, 9271 BJ Zwaagwesteinde.