In dit boek zijn van 181 verschillende vogelsoorten 301 geografsche kaarten opgenomen, waar niet minder dan 124.188 terugvondsten van geringde vogels staan ingetekend. De kaartjes kunnen u veel vertellen indien u die zelf wat kunt interpreteren. Het gevaar bestaat dus ook dat er wat t6 gemakkelijk verkeerde conclusies uit de kaartjes worden getrokken. De in tabelvorm verstrekte gegevens in welke maanden de teruggevonden geringde vogels zijn geringd geeft daar ook wel wat al te gemakkelijk de aanleiding toe. Op sommige kaartjes staan slechts een klein aantal ringplaatsen ingetekend terwijl in de tekst van bijvoorbeeld de Jan van Gent staat dat er 96 ringplaatsen worden aangegeven, die in de broedtijd in het buitenland werd geringd en in Nederland werden aangetroffen. Om verwarring te voorkomen zou het beter zijn dat vermeld was: ’de ringplaatsen van 96 Jan van Genten, die in de broedtijd in het buitenland en zo voort’. Want het blijkt dat de meeste terugmeldingen van een en de zelfde ringplaats afkomstig zijn. De kaartjes geven niet alleen aan waar in Nederland gevonden buitenlandse ringen werden omgelegd. Ook zijn er vele kaartjes die aangeven waar in Nederland geringde vogels werden aangetroffen, vaak gescheiden in terugmeldingen van geringde nestjongen of anderszins (men noemt het dan ’volgroeide vogel’).