Er bestaat geen twijfel over het feit dat de van de meeste zeevogelsoorten op de Britse eilanden sinds het begin van deze eeuw zijn toegenomen (zie tabel 1, Furness 1983). Deze toename is opmerkelijk; zeker als wij haar beschouwen in verband met de overbevissing en vervuiling van de zee rondom Groot-Brittannië. Hoe moeten wij deze effecten waarderen en welke factoren zijn verantwoordelijk voor de toename? Het is niet mogelijk hierop een eenvoudig antwoord te geven. In de eerste plaats hebben wij te maken met een gecompliceerd ecosysteem. Er zijn ongeveer zeven tot acht miljoen zeevogels (Sharrock 1976) die over vierentwintig soorten zijn verdeeld; van een aantal soorten is weinig bekend wat hun voedsel en hun verspreiding op zee betreft. Dit geldt vooral voor de periode buiten het broedseizoen. Sommige soorten trekken ver weg de zee op, zoals jagers en sterns) terwijl andere hun mariene leefwijze bijna geheel verloren hebben (Kokmeeuw, Zilvermeeuw). De complexe structuur van de voedselketens (zie figuur 1) en de matige kennis met betrekking tot de prooivissen van de zeevogels, maakt het buitengewoon moeilijk de effecten van overbevissing te bepalen. Daarbij komt nog dat niet uit het oog moet worden verloren dat ook klimaatveranderingen van invloed zijn op het mariene ecosysteem. Maar wij weten niet precies hoe de vork in de steel zit.