Door het stormachtige weer aan het einde van oktober en in het begin van november 1985 in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan is een groot deel van de normaal over de Atlantische Oceaan onder andere naar Afrika trekkende Middelste Jagers via de Noordzee naar onze en de Engelse kust geblazen. Van andere vogelaars vernam ik dat tellers aan de Hondsbossche Zeewering er zo’n driehonderd hadden geteld. Op de Maasvlakte, in Scheveningen en bij IJmuiden waren er ook verscheidene gezien, terwijl men ze ook landinwaarts aantrof. Vooral in de week van 9 tot en met 16 november 1985 waren er vele tientallen bij IJmuiden. Op maandag 11 november nam ik in de vissershaven bij een visafvalbuis een tiental donkere exemplaren en één lichte waar, die zich tussen de gebruikelijk aanwezige Kokmeeuwen en eveneens aangewaaide Drieteenmeeuwen verdrongen om de visresten uit het water op te pikken. Achter bij het spoorwegemplacement, waar een truck met visafval stond, foerageerden en vlogen er nog eens zeven rond. Hier waren er vier van in de lichte fase. Soms streken ze neer tussen de rails, waar ze zich gemakkelijk lieten benaderen. Opmerkelijk was dat de vogels in de lichte fase zeer in kleurtinten varieerden en wel van wit tot geelachtig bruin met donkere vlekken.