De Commissie voor de Nederlandse Avifauna (CNA) werd in 1957 ingesteld door het bestuur van de Nederlandse Ornithologische Unie (NOU). Omtrent haar werkwijze en organisatie hebben Voous (1967) en Oreel & Osieck (1977) uitvoerig gerapporteerd. Voorzover hier van belang komt de organisatie van de CNA sedert ultimo 1974 erop neer, dat de CNA drie ’organen’ kent, te weten de subcommissie Systematiek (CSNA), de subcommissie Dwaalgasten (CDNA) en de plenaire vergadering van de CNA. Tot de taak van de CSNA behoort het vaststellen van de systematische plaats en de wetenschappelijke naam van de tot de Nederlandse lijst behorende soorten en ondersoorten alsmede de vaststelling van de subspecifieke status van voor die lijst nieuwe soorten of ondersoorten. De hoofdtaak van de CDNA is het registreren en vaststellen van waarnemingen van zeldzame, reeds tot de Nederlandse lijst behorende soorten en in het veld herkenbare ondersoorten (zogenaamde ’veldsoorten’).