Op 8 december 1985 heb ik in Mol (België) een nationale tentoonstelling bezocht van de Belgische Ornithologische Federatie. Wat ik daar allemaal heb gezien heeft diepe indruk op mij gemaakt. Kwekers van vogels toonden daar hun eigenhandig gekweekte vogels. En dat in vele soorten. Hoewel er ook tropische vogels en kanaries te zien waren, wil ik het daar nu niet over hebben. Wel over de vele soorten Europese vogels die daar zaten. Sijzen, Grote Lijsters, Zanglijsters, Spreeuwen, Merels, Vinken, Pestvogels, Geelgorzen, Rietgorzen, Grauwe Gorzen, Kruisbekken, Kepen, Putters, Groenlingen, Goudvinken, Kneuen, Huismussen, Ringmussen, Fraters en Europese Kanaries. En dat alles in behoorlijke aantallen en van de Groenling, Merel en Zanglijster en andere ook nog diverse opmerkelijke mutaties (kleurmutaties). Naar aanleiding van deze tentoonstelling heb ik mijn gedachten eens laten gaan over het fenomeen ’Europese vogels’ (=’wildzang’). In Nederland een delicate kwestie, in België een algemeen geaccepteerde gang van zaken. Ik ben mij er zeer van bewust dat ik mij met deze overpeinzing wel op glad ijs begeef. ’Het Vogeljaar’ wordt in Nederland en ook daarbuiten gelezen door zeer gemotiveerde vogelaars en vogelbeschermers.