Gaan wij gebukt onder het terreur van de domheid? Ieder die het reilen en zeilen van agrarisch Nederland tegen het licht houdt, zal dit grif beamen. Want geen zinnig mens zal kunnen volhouden dat een gang van zaken die ons miljarden kost aan agrarische overschotten, maar tevens ons milieu opschept met een verstikkend mestoverschot, nog langer behapbaar is. Gelukkig gaat het publiek zulks inzien en er wordt nu steeds meer aangestuurd op een beleidswijziging waarmee natuurbescherming haar voordeel kan doen. De ’race zonder finish’, zoals het agrarisch proces van de afgelopen jaren wel aangeduid is, heeft ons zowel een boterberg als een mestberg opgeleverd. Een boterberg die, met andere agrarische overschotten, de belastingbetaler miljarden guldens kost en die tevens het platteland nivelleerde tot een standaard agrarische openluchtfabriek. Nederland telt bijna evenveel varkens als Nederlanders. Een econoom becijferde onlangs dat de gehele Nederlandse veestapel in 1985 94 miljoen ton mest produceerde. Hetgeen betekent 20 kilo mest per Nederlander per dag. Waar deze verstikkende berg te laten? Willen niet alleen onze kostbare landschappen, ons gehele milieu inclusief de Nederlanders zelf, binnen afzienbare tijd letterlijk door mest overspeeld worden, dan is een agrarisch beleid waarin tot dusver uitstel en verdoezeling tot doel verheven leken, praktisch en politiek niet langer verkoopbaar. Ook ’s-Gravenhage lijkt dat nu te gaan inzien. Hoe pijn het agrarisch Nederland ook zal gaan doen, onontkoombaar lijkt dat landbouwgronden uit produktie genomen gaan worden en veestapels zullen worden opgedoekt.