Vanaf april tot eind september, begin oktober komen er plaatsen voor, waar Oeverzwaluwen veelal samen met Boerenzwaluwen slapen. Op dergelijke slaapplaatsen kan het gaan om enkele tientallen vogels maar ook om vele tienduizenden tot meer dan honderdduizend. In de regel bevinden deze slaapplaatsen zich in het Riet, maar ook in lisdoddevelden, graanakkers, maïsvelden, lage struiken, griendhoutcomplexen en ruigtekruidenvegetaties. Als afwijkende slaapplaatsen werd soms vastgesteld dat Oeverzwaluwen dicht tegen elkaar aan gepakt op zandvlakten met een schaarse begroeiing de nacht doorbrachten, onder andere op kwelders in Noord-Groningen, zanddepots in Drenthe en de IJsselmeerpolders, zandopspuitvlakten in Zeeland, maar ook op graanstoppelvelden. In Oost-Friesland in West-Duitsland werd geconstateerd dat circa 1500 Oeverzwaluwen dicht naast elkaar hun slaapplaats hadden op de grond van een uitgedroogd zoetwaterbekken (Alkemeier 1985). In Nederland blijken slaapplaatsen met Oeverzwaluwen in het gehele land voor te komen. De grootste werden aangetroffen in de nieuwe IJsselmeerpolders vlak na de drooglegging in de uitgestrekte rietvelden. Verder in de Makkumerwaard, bij het Amstelmeer, het Rijnstrangengebied, het Kampereiland, de Biesbosch, de Grote Peel en op diverse plaatsen met rietbegroeiingen langs verzoete kreken in Zeeland en langs de Schelde bij Antwerpen.