Het vogelleven in de stad wordt bepaald door een complex van factoren, die elkaar onderling beïnvloeden. Zo zijn de hoeveelheid groen en vooral de mate waarin dat over de oppervlakte van de stad is verspreid mede bepalend voor de omvang en de soortenrijkdom van de vogelstand. Het gaat daarbij niet alleen om het openbare groen in de vorm van parken, plantsoenen en straatbeplantingen maar ook om het creëren van rust- en broedgebieden veelal langs de randen van de stad. Door hel opdringen van de woningbouw wordt ook het Haagse groen steeds meer benaderd of omgeven door huizen. Vanuit de huizen vindt uiteraard een verstoring plaats van de noodzakelijke rust voor de natuur: mensen, honden, katten, etc. Ook al vóór dit opdringen van de bouw beseften de Haagse Verenigingen voor Natuur- en Vogelbescherming en gemeenteautoriteiten dat extra maatregelen moesten worden getroffen om de vogels bescherming te bieden. Daartoe werden stappen ondernomen om de Haagse bevolking meer liefde voor de natuur en in het bijzonder voor de vogels bij te brengen door middel van lezingen, publikaties en excursies. Daarnaast werd en wordt aan directe verbetering gewerkt door middel van vogelinventarisatie in belangrijke gebieden gedurende de broedtijd, het stichten van een vogelasiel, wintervoedering, nestkastonderhoud, enz.