...Daarachter werd het geheel afgesloten door een doolhof, waarin een ’lustprieel zeer aardig gemaakt van groote boomwortelen’ het centrum vormde... Dit is de plaats op het Landgoed Clingendael waar zich nu het vogelreservaat bevindt. Het doolhof werd waarschijnlijk gerooid in opdracht van een van de Van de Brienens in de loop van de 19de eeuw en vervangen door een produktiebos van Essen. De naam van dit bosperceel is nu nog steeds Fazantenbos. In 1971 kreeg de Vereniging voor Vogelbescherming toestemming van de Gemeente om 0,75 hectare van dit bos af te sluiten en te bestemmen als vogelrustgebied. De opzet was er een zo goed mogelijk broedbiotoop voor de plaatselijke soorten van te maken. Tot onze grote vreugde, bleek de Gravin van Bylandt Stichting bereid de kosten voor de 2Vi meter hoge afrastering voor haar rekening te nemen, te weten ƒ 14.000,-. Op 24 september 1973 werd het reservaat in gebruik gesteld. Het zag ernaar uit dat de rust nu verzekerd was in dit deel van het park. Van een ideale broedgelegenheid was echter nog geen sprake. De eerste beheerder, mr. J.H. Klatte, stond in een hoog opgaand donker bos. De meeste Essen waren inmiddels vijftien tot twintig jaar oud en vormden een bijna aaneengesloten kruinenveld samen met een flink aantal kapitale, meerstammige Esdoorns. Hiertussen nog Berken, Lariksen, Kardinaalsmuts, Grove Dennen en Beuken. Het reservaat wordt aan de zuidwestelijke zijde begrensd door een brede sloot met aan de overzijde een speelweide met verspreid staande zeer zware Beuken. Langs de oever Elzen met enkele Schietwilgen. Onder deze kruinen staan veel Vlier en flinke Meidoorns. De kruidenlaag is nogal monotoon. Brandnetels of niets dan dode bladeren met hier en daar een dun, niet bloeiend bramenbosje.