Veranderingen in de broedvogelbevolking van een natuurgebied kunnen de beheerder aanwijzingen geven over kwaliteitsverandering van het terrein. Op grond hiervan kan hij besluiten bepaalde maatregelen te nemen. Een eenmalige broedvogelinventarisatie geeft reeds een indruk van de ornithologische kwaliteit van een terrein, maar voor het vaststellen van veranderingen in de broedvogelbevolking zal zo’n inventarisatie vele jaren achtereen moeten worden herhaald. De meeste natuurterreinen in het Gooi zijn de laatste decennia op broedvogels geïnventariseerd met het doel de ornithologische kwaliteit vast te leggen en eventuele veranderingen in de vogelbevolking op het spoor te komen. Een aantal terreinen is daartoe jaren achtereen geïnventariseerd. De waarnemingsreeksen zijn doorgaans echter te kort om vast te stellen of het aantal broedparen van een soort toe- of afneemt. In gevallen waarbij dit wel mogelijk is tasten wij over de oorzaken nog vaak in het duister. Aantallen die een tegengesteld verloop vertonen aan een regionale of landelijke trend, zijn meestal nog het best in verband te brengen met veranderingen in terreinomstandigheden.