Op een van de eerste warme aprilmorgens stappen wij uit de auto voor een wandeling langs de Willinkbeek onder de rook van het ’dorp’ Winterswijk in de Gelderse Oost-Achterhoek. Daar stroomt de beek door een bosje, vlak bij het landgoed het ’Gossink’, waarover de Stichting Het Geldersch Landschap het beheer heeft. Wij volgen de beek in de richting van de weg naar Ratum, de buurtschap die de naamgever is van een andere parel der Winterswijkse beken. Al vlak na het uitstappen horen wij de zang van de Tjiftjaf van verschillende kanten. Wij tellen over een afstand van een vijftigtal meters zeker vier zingende vogels. Eventjes gaan wij zitten op de omgekeerde jas dit met het oog op een natte broek. Een Tjiftjaf zingt op slechts enkele meters boven onze hoofden zijn eenvoudige lied. Plotseling wordt onze aandacht afgeleid door de zachte fluittoon van de lokroep van de Goudvink, een paartje hooggezeten in de ijle buitenste takken van een berk.