In het bekken van de rivier de Ebro bevond zich tot in de jaren zestig een uitgestrekt steppegebied. De lage gemiddelde jaarlijkse neerslag van ongeveer 300 mm is daarvan de oorzaak. Van dit steppegebied is langzamerhand nog maar weinig over. Een uitgebreid stelsel van irrigatiekanalen leidt het water naar bouwland en boomgaarden, die zijn aangelegd op de ontgonnen steppen. De oorspronkelijke steppe is vroeger eigenlijk nooit goed onderzocht. De aandacht van de buitenlandse vogelaars ging vooral uit naar die gebieden, waar men bijvoorbeeld de gieren en andere stootvogels kan waarnemen, die Spanje zo interessant maken voor Noordeuropese vogelaars. Op plaatselijk niveau was er nauwelijks belangstelling voor veldornithologie.