In de jaren tachtig is het tellen van zichtbare landtrek van vogels weer sterk op de voorgrond getreden (LWVT 1981)*. Dit resulteerde onder meer in hel feit dat sinds enige jaren in de smalle duinstrook ten zuiden van Den Haag de vogeltrek systematisch wordt geteld. Al spoedig bleek dat door de enorme stuwing die met name in het najaar plaatsvindt, de aantallen zich nauwelijks meer laten vergelijken met andere telposten in het binnenland en zelfs langs de kust ten noorden van Katwijk.