Het zal een jaar of tien geleden zijn dat ik Paul Lodewijkx leerde kennen. Mijn vrouw vertelde me dat er weer zo’n vreemde vogel aan de deur was geweest, die problemen met jagers had. Nu kende ik de naam Lodewijkx wel uit de motorsport en inderdaad was die het. Paul won in 1968 als eerste Nederlander de TT van Assen, maar na een ernstig ongeluk was hij genoodzaakt met de racerij te stoppen. Naast de racerij bezat Paul vele uitzonderlijke gaven. In het dagelijkse leven verdiende hij de kost met zijn werkelijk gouden handen. Een eersteklas technicus, die werkelijk alles kon maken en repareren. Menig schele kijker of fototoestel is later door Paul op voortreffelijke wijze gerepareerd. Enige jaren na het ongeluk vertoonden zich de eerste verschijnselen van epilepsie. Deze ziekte leidde ertoe dat Paul bijna alles moest opgeven. De racerij, autorijden, zijn werk en vele van zijn hobby’s. Dit had tot gevolg dat hij over veel vrije tijd beschikte, tijd die hij in de polders rond Nederhorst den Berg doorbracht. Zo kreeg hij steeds meer interesse in de vogelrijkdom aldaar maar werd ook op deze wijze geconfronteerd met de zinloosheid van het jagen in Nederhorst den Berg en Ankeveen. Paul ging altijd recht door zee, hoe diep die soms ook kon zijn. Met engelengeduld en zich houdend aan de door de welgestelde regels probeerde hij de jacht op eenden en snippen op een illegaal gegraven put in de publieke belangstelling te krijgen en er zo een einde aan te doen komen. Hierbij kwam het door agressief gedrag van de jagers vaak tot ernstige botsingen. Ook de plaatselijke politie vond hem maar lastig en werkte hem waar mogelijk tegen. Inmiddels was Paul ook begonnen met de vogelfotografie. Eerst op Kleurenfoto’s doch na enige jaren schakelde hij over op kleurendia’s. Een van zijn favoriete plekken was de Spiegel- en Blijkpolder. Doordat ook hier de jacht op watervogels steeds intensiever en commerciëler werd, was Paul ’gedwongen’ zich hiertegen te verzetten. Eerst vanaf de wal, maar later met een roeiboot met buitenboordmotor. Ijzige koude, harde wind, hoge golven, niets weerhield Paul als hij de eerste schoten hoorde om uit te varen. Al dan niet vergezeld van vrienden voer hij naar de mobiele jachthutten en liet het anker vallen midden in het schootsveld en te midden van de lokeenden. Toen bleek dat de roeiboot te veel risico’s met zich meebracht kocht Paul een motorboot en het is met veel genoegen dat ik terugdenk aan de uren die ik met hem op deze boot heb doorgebracht. Kosten noch moeite werden gespaard teneinde de eenden te redden. Het is jammer dat Paul zo vaak en zo veel onbegrip ondervond bij de politie. De jagers hoefden maar te kikken of de politie kwam opdraven, maar andersom helemaal niet. Ik herinner me nog goed dat Paul tijdens een eenmansactie geboeid werd afgevoerd en enige uren in een cel werd opgesloten. Mijns inziens volstrekt onterecht, maar Paul achtte het later beter om geen klacht tegen hem in te dienen omdat de sfeer dan nog verder negatief zou worden beïnvloed. Deze tegenwerking heeft Paul tot het laatst toe ondervonden. Toch probeerde Paul steeds weer informatie (van ’Argus’ tot rapporten van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer) over de jacht bij de politie aan te dragen en de discussie op gang te houden.