In ’Het Vogeljaar’ 36 (6): 251-252 1988 stond een artikel over het voorkomen van arenden in de omgeving van Oosterhout in de 16de eeuw. Over deze arenden is enkele jaren geleden al iets gepubliceerd in een regionaal verschenen boek (Buiks 1984). Het lezen van oud schrift heeft de auteur van het bovenbedoelde artikel in ’Het Vogeljaar’ echter parten gespeeld: er staat niet ’jansarent’ maar ’gansarent’, een heel wat plausibeler naam voor deze vogel. De interpretatie ’Zeearend’ zal wel kloppen: dit dier is immers in staat om zowel zwanen als ganzen te bemachtigen. De Zeearenden te Oosterhout hoefden voor het verkrijgen van hun voedsel niet naar de Biesbosch, zoals de auteur meent, maar konden volop foerageren in de Oosterhoutsche Polder, een gebied dat sinds de Elisabethsvloed van 1421 eeuwenlang onder water stond en dat pas in de 17de of 18de eeuw is drooggelegd. Dat de naam’gansarent’ op goede gronde is gekozen blijkt al uit de Odyssee, waarin enkele passages voorkomen over arenden die ganzen bemachtigen, een gebeurtenis waaraan de oude Grieken een voorspellende waarde toekenden (Mireaux 1979). Over het voorkomen van verschillende soorten vogels in het verleden vernemen wij vaak slechts iets op indirecte wijze, bijvoorbeeld door werken over de jacht. In dit soort werken vindt men natuurlijk vooral gegevens over vogels waar op gejaagd werd. Ook over stootvogels bestaat een omvangrijke litteratuur.