Vanaf eind jaren zeventig nam de Dwergmeeuw (Larus minutus) in het Noordelijke Deltagebied tijdens het voorjaar en in de voorzomer opmerkelijk toe. Nochtans vallen er per opeenvolgende jaren in aanwezigheid en aantallen verschillen te constateren. Beide aspecten waren voor mij aanleiding de beschikbare gegevens omtrent de Dwergmeeuw in het gebied bijeen te brengen. Dit artikel spitst zich toe op de gang van zaken in het Hollandsch Diep, de Ventjagersplaten en Hellegatsplaten alsmede het oostelijk deel van het Haringvliet. De in de laatste jaren verrichte waarnemingen in het Krammer-Volkerak werden tevens verwerkt.