In 1988 begon een grootwinkelbedrijf bij aankoop van zaden voor vogels hun klanten een gratis kartonnen nestkast te verstrekken. Dick Jonkers kreeg voor onderzoek naar de bruikbaarheid dertig kartonnen nestkasten ter beschikking die hij op diverse plaatsen ophing en regelmatig controleerde, respectievelijk voor hem werden gecontroleerd. Aan het einde van het broedseizoen van 1989 concludeerde Jonkers dat het ophangen van kartonnen nestkastjes in ons regenachtig klimaat niet is aan te bevelen. Tijdens langdurige vochtige perioden worden de kastjes zó zacht dat ze uit elkaar vallen met gevaar dat de legsels verloren gaan. De kwetsbaarheid van de kastjes is groot. De sluiting functioneert bij vochtig weer niet of slecht. De ophanging is gevaarlijk (als er een kat op gaat zitten valt het kastje naar beneden!). Bevestigen kon dan ook beter met geplastificeerd draad. De kastjes gaan vermoedelijk niet langer mee dan twee jaar. Ze werken niet selectief voor de kleine holenbroeders. De grotere soorten hakken de gaten voor het grootste deel open. Spechten vernielen de kasten geheel. Voor nestkastonderzoek acht Jonkers de kastjes ongeschikt. De fabrikant zou het gebruik van de kartonnen kastjes alleen als broedhokjes in volières kunnen aanbevelen, maar het ophangen in de buitenlucht moeten afraden.