De onverwacht snelle toename van de Havik in ons land leidde tot kolonisatie van onder andere het moerasgebied De Weerribben. In 1980 werd hier de eerste Havik gezien. Sinds 1981 nam het aantal territoria snel toe tot zes à zeven territoria, wat een dichtheid betekent van 0,20 territoria per 100 ha. Alhoewel broedgevallen uit 1983 en 1985 bekend zijn, leek het tot 1986 te duren alvorens het broeden een algemeen karakter kreeg. Als mogelijke verklaring hiervoor worden genoemd: kolonisatie door vooral jonge Haviken; als gevolg daarvan een relatief hoog sterftecijfer; atypische nestelmogelijkheden; onervarenheid in het bejagen van (deels) atypische prooidiersoorten; onervarenheid in het deelnemen aan het broedproces. In 1986 waren de broedresultaten (0,8 vlugge jongen per broedgeval), waarschijnlijk als gevolg van genoemde onervarenheid, nog erg laag. Pas in 1988/1989 lijkt in De Weerribben een vrij stabiele populatie te bestaan die ook tol goede broedresultaten komt; per broedgeval vliegen dan 2,4 jongen uit.