In het voorjaar 1990 vindt een landelijk onderzoek plaats naar de eischaalkwaliteit en het broedsucces bij Koolmees, Pimpelmees en Bonte Vliegenvanger. De aanleiding voor dit onderzoek is de achteruitgang van de eischaalkwaliteit en de daling van het broedsucces bij kleine holenbroeders op de arme zandgronden. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk kalkgebrek als gevolg van zure regen (Vogels nummer 55). Het onderzoek wordt uitgevoerd door vogelwerkgroepen, ringers en anderen die zich met nestkastonderzoek bezighouden, in samenwerking met het Instituut voor Oecologisch Onderzoek dat de coördinatie voor haar rekening neemt. Het onderzoek richt zich op de zaken die kenmerkend blijken te zijn voor deze problematiek: broeden op lege nesten windeieren en eieren met een dunne en poreuze schaal, kleine legsels en het in de steek laten van legsels. Het onderzoek vindt plaats op verzoek van de directie Natuur en Milieu en Faunabeheer van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserii en maakt deel uit van een uitgebreider onderzoek naar de rol van kalkgebrek bij de daling van het broedsucces en de slechte eischaalkwaliteit bij zangvogels op de arme zandgronden, en hierbij de rol van zure regen. En er is weinig bekend van de kalkopname en de kalkbehoefte bij vogels. Er zijn veel anekdotische gegevens over vogels die kalk verzamelen vóór of tijdens de legperiode, in de vorm van slakkenhuizen, eischalen, botjes, cement en dergelijke. Maar onduidelijk is of ze die kalk echt nodig hebben, hoeveel het voorkomt en wanneer ze met het verzamelen van kalk beginnen. Daarom wil ik mensen vragen die waargenomen hebben dat vogels kalk verzamelen, contact met mij op te nemen. Ook ben ik geïnteresseerd in waarnemingen van windeieren of anderszins afwijkende eieren bij zangvogels. Jaap Graveland, Instituut voor Oecologisch Onderzoek, postbus 6666, GA Heteren, 08306 – 91 247.